Vandaag zouden we een dag in Queenstown blijven. Het is een erg toeristisch stadje aan Lake Wakapitu. Dit meer is ooit een gletsjer geweest en is op een na het grootste in Nieuw Zeeland. Er is van alles te beleven, zoals bungee jumping, para gliding, wildwatervaren, etc. etc. Na alle regen van gisteren werden we vandaag getrakteerd op een strak blauwe hemel. We besloten te beginnen met een wandeling door het stadje. Er waren genoeg winkels en het wemelde er van de restaurants en cafés. Het zag er allemaal erg gezellig uit. We slenterden door de straatjes en genoten van het zonnetje. Na een tijdje waren we aan een kop koffie toe. Ze maken hier in Nieuw Zeeland uitstekende cappuccino’s. Ook de warme chocolademelk is niet te versmaden. Er zit een dikke schuimlaag op en is altijd mooi versierd met cacao. Daar kunnen ze in Nederland nog wat van leren. In de stad is een kabelbaan naar Bobs Peak, 450 meter hoog. Daar wilden we natuurlijk heen. Boven aangekomen hebben we geluncht in het panorama restaurant. Aan een tafel bij het raam konden we genieten van het uitzicht over de stad en het meer. We keken ook nog eens uit op een platform waar je kon bungee jumpen. Er was een dame die de sprong waagde. Ze viel dus in het dal waar wij uit naar boven waren gekomen. Natuurlijk niet helemaal naar beneden, maar toch een aardig eind. Gelukkig maar dat ze aan een elastiek vastzat! Buiten zaten de parag gliders waarmee je een tandemsprong kon maken. Jack probeerde Gerry nog over te halen voor een tochtje. Ze stond even te twijfelen, maar aangezien ze bang was erg duizelig te worden, heeft ze het maar niet gedaan. Ondertussen was het al een uur of half drie. We wilden ook nog even naar de beroemde A.J. Hackett brug rijden. Het bungee jumpen is beroemd geworden door de Nieuw Zeelander A.J. Hackett die in 1986 van de Eiffeltoren sprong, aan zijn enkels hangend aan een rubberen lijn. Het was een mooi ritje door de wijngaarden naar de brug. Er is een informatiecentrum bij gebouwd waar je ook voor je sprong kunt betalen. Dit is maar liefst 180 NZD, oftewel zo’n 90 euro! Er waren genoeg kandidaat springers aangezien er net wat bussen waren gearriveerd. Mooi was het om te zien dat sommigen, als ze op het randje stonden, toch echt niet durfden. Er moest dan heel wat op hen ingepraat worden door de instructeurs die daar erg in bedreven waren. Na ongeveer een uur vonden we het mooi geweest en zijn naar Arrowtown gereden. Dit is een allerliefst oud mijnwerkersstadje. Er is een hoofdstraat met veel oude loofbomen, aan de ene kant oude koloniale winkels en aan de andere kant oude mijnwerkershuisjes uit de jaren 1860 en 1870. Voor de ouderen onder ons: denk aan Peyton Place en je hebt de juiste sfeer te pakken. De hele dag heeft de zon stralend aan de hemel gestaan en was het zo’n 23 graden. Al met al een zeer geslaagde dag.